Uitgebreide Televisie Aankoopgids 2025 – Waar moet je op letten?

Televisies zijn de afgelopen jaren enorm geëvolueerd. In 2025 heb je als consument keuze uit een indrukwekkend aanbod aan modellen, formaten en technieken. Hoe vind je de beste televisie die bij jou past? In deze gids bespreken we alle belangrijke criteria – van schermformaat en resolutie tot HDR, gamingfeatures en smart-platform – zodat jij objectief en goed geïnformeerd een keuze kunt maken. We bekijken welke tv het meest geschikt is voor verschillende doelgroepen en belichten de topmerken en actuele modellen op de Nederlandse markt. Tot slot vind je handige vergelijkingstabellen met aanbevolen tv’s in verschillende prijsklassen.

Lees verder voor een grondig onderbouwde koopgids die je helpt de beste televisie van 2025 te kiezen!

Dummy

Belangrijke criteria bij het kiezen van een televisie

Een nieuwe tv uitzoeken hoeft niet lastig te zijn, zolang je weet waar je op moet letten. Hieronder bespreken we de cruciale aspecten van televisies in 2025 – van grootte en beeldkwaliteit tot connectiviteit en energieverbruik.

Formaat en kijkafstand

Het juiste schermformaat is sterk afhankelijk van je kijkafstand en persoonlijke voorkeur. Groter is niet altijd beter: als je té dicht op een heel groot scherm zit, oogt het beeld onscherp en moet je met je ogen of hoofd veel bewegen om alles te zien. Zit je juist ver weg van een klein scherm, dan worden details en ondertitels lastig leesbaar.

Tip: Meet de afstand van je zithoek tot de plek van de tv. Aan de hand daarvan kun je een geschikt formaat bepalen. Enkele vuistregels zijn bijvoorbeeld: ~2,5 meter afstand past goed bij ~43–55 inch, terwijl ~3 meter afstand geschikt is voor ~55–75 inch. Natuurlijk zijn dit richtlijnen; uiteindelijk speelt smaak ook mee. Een filmfanaat zal eerder een maatje groter willen voor meer immersie, terwijl iemand die vooral nieuws kijkt aan een bescheidener formaat genoeg heeft.

Naast afstand speelt ook resolutie een rol bij de ideale maat. Op een groot scherm valt een lagere resolutie meer op. Zo zien Full HD-beelden er op een grote tv minder scherp uit – in dat geval kies je beter een 4K-model. Andersom heeft een kleine tv in de keuken geen baat bij 4K; daar volstaat Full HD vaak wel.

Kortom: stem het formaat af op je kijkafstand én content. Heb je nog twijfels? Er zijn hulpmiddelen of adviseurs die kunnen helpen inschatten welke inch-maat in jouw woonkamer past.

Resolutie: Full HD, 4K of 8K?

De resolutie bepaalt hoe scherp het beeld oogt, oftewel uit hoeveel pixels het scherm is opgebouwd. De standaard in 2025 is 4K Ultra HD (3840×2160 pixels), wat vier keer scherper is dan Full HD (1920×1080). Vrijwel alle nieuwe tv’s zijn 4K, behalve de allerkleinste modellen (32 inch en kleiner) die soms nog Full HD zijn. Voor een gemiddelde huiskamer-tv is 4K dus de beste keuze. Full HD kom je hooguit tegen in budget- of secundaire toestellen, of als je bewust een kleine tv zoekt voor bijvoorbeeld de slaapkamer.

En wat met 8K? 8K-tv’s (7680×4320 pixels) zijn inmiddels ook op de markt, vooral in de hogere prijsklasse. Ze bieden nóg scherper beeld, maar de voordelen komen pas tot hun recht op zeer grote schermformaten (75 inch en groter) of als je heel dicht bij zit. Daarnaast is content in native 8K schaars; de meeste uitzendingen en streamingdiensten beperken zich tot 4K of Full HD. De meerprijs van 8K is anno 2025 aanzienlijk, dus tenzij je een specifieke reden hebt (bijv. je wilt een 85–100 inch scherm) loont 8K meestal niet. Sterker nog, veel experts stellen vraagtekens bij het nut van 8K in de woonkamer vanwege het gebrek aan content en de forse prijs en energieconsumptie.

Ons advies: kies voor 4K Ultra HD voor de beste balans tussen scherpte en contentbeschikbaarheid. Full HD is acceptabel voor kleine budgettv’s, en 8K is alleen de moeite waard voor zeer grote premium schermen of toekomstgerichte gebruikers.

Beeldtechnologie: LED, QLED, Mini-LED of OLED?

Naast resolutie is de onderliggende beeldtechnologie doorslaggevend voor beeldkwaliteit. De belangrijkste technieken in 2025:

  • LCD LED-tv’s: Verreweg de meeste televisies zijn LCD-schermen met LED-achtergrondverlichting. Dit noemen fabrikanten vaak simpelweg “LED-tv’s”. Het is eigenlijk geen aparte technologie, want elke LCD gebruikt inmiddels LED’s als backlight. LED-LCD’s zijn er in vele soorten en maten; de beeldkwaliteit varieert sterk met de gebruikte panelen en dimtechnieken.
    • Voordelen: vaak hoge maximale helderheid, geen inbrandrisico, en doorgaans goedkoper dan OLED.
    • Nadelen: zwartweergave en contrast zijn beperkt door de achtergrondverlichting – donkere scènes zijn nooit volledig zwart.
  • QLED: Dit is een variant van LED-LCD waarbij een Quantum Dot-laag wordt gebruikt om het kleurbereik te verbreden. QLED-tv’s (term vooral gebruikt door Samsung en TCL) blijven verder “gewone” LCD’s met LED-backlight. De quantum dots zorgen voor intensere en nauwkeurigere kleuren. QLED is dus geen emissieve technologie zoals OLED, maar een verbeterde LCD. In praktijk leveren goede QLED-modellen een zeer helder beeld dat in felle (dag)omgevingen goed tot zijn recht komt – ideaal als je veel overdag tv kijkt in een zonnige kamer. Ze blijven echter het LCD-euvel houden dat in een donkere kamer het zwart minder diep oogt dan bij OLED.
  • Mini-LED: Een doorbraak binnen LCD-tv’s is het gebruik van Mini-LED-achtergrondverlichting. Hierbij worden duizenden piepkleine LED’s achter het LCD-paneel geplaatst in lokale dimmingzones. Hierdoor kan de tv veel preciezer delen van het beeld dimmen en oplichten, wat het contrast flink verbetert ten opzichte van reguliere LED’s met weinig zones. Topmodellen met mini-LED (soms Neo QLED genoemd bij Samsung of QNED bij LG) kunnen daardoor bijna OLED-achtig contrast bieden, terwijl ze een hogere volle-schermhelderheid halen dan OLED. Zo halen de beste mini-LED-tv’s piekhelderheden van 1500–2000+ nits over grote delen van het scherm, ideaal voor indrukwekkende HDR in een lichtere omgeving. Mini-LED is vooral te vinden in midden- en topklasse LCD-toestellen.
  • OLED: Bij OLED (Organic LED) genereert iedere pixel zélf licht en kan individueel volledig uit of aan. Hierdoor heeft een OLED-tv perfect zwart (uitgeschakelde pixels) en een ogenschijnlijk oneindig contrast. Bovendien biedt OLED een uitstekende kijkhoek en een zeer snelle pixelreactie (geen motion blur). Kleuren ogen natuurgetrouw en dankzij moderne “OLED Evo” panelen is de helderheid behoorlijk hoog, al blijft OLED op volle schermhelderheid iets achter bij de felste LCD’s. OLED presteert het best in gedimde of donkere ruimtes waar het diepe zwart echt tot zijn recht komt. Let wel: OLED-panelen kunnen in theorie inbranden als langdurig statische beelden worden weergegeven. In de praktijk hebben fabrikanten hierin allerlei bescherming ingebouwd, en bij normaal gevarieerd gebruik is burn-in zeldzaam. OLED’s zijn beschikbaar in maten van ~42 inch tot 97 inch.
  • QD-OLED: De nieuwste innovatie is QD-OLED, een hybridetechnologie die het principe van OLED combineert met quantum dots. Hierbij wordt blauw OLED-licht via quantum dot-filters omgezet naar rood en groen, zonder de witte subpixel die traditionele OLED (WOLED) gebruikt. Resultaat: het behoud van kleurintensiteit zelfs bij hoge helderheid en een nog breder kleurvolume. QD-OLED biedt net als OLED perfect zwart en voegt daar een hogere piekhelderheid aan toe (rond 1500–2000 nits) plus schitterende, verzadigde kleuren. Ook de kijkhoek en responstijd zijn uitstekend. In 2025 leveren Samsung (S90/S95-serie) en Sony (A95-serie) deze panelen, al noemen ze het simpelweg “OLED” in de marketing. QD-OLED-tv’s behoren tot de premium klasse en zijn leverbaar in 55, 65 en 77 inch.

Samengevat: OLED/QD-OLED voor de beste contrasten en home-cinema ervaring, (Mini-)LED/QLED LCD voor hoge helderheid en vaak wat voordeliger bij grote formaten. Twijfel je? Ga in de winkel eens vergelijken: je zult zien dat OLED vooral in donkere scènes uitblinkt, terwijl QLED/mini-LED in heldere HDR-scènes kan imponeren met knallende highlights.

Helderheid en HDR-ondersteuning

Helderheid (meestal uitgedrukt in nits) is vooral belangrijk voor HDR-weergave en kijkomstandigheden met veel omgevingslicht. HDR (High Dynamic Range) content – zoals films/series op Netflix (Premium), Disney+ en Ultra HD Blu-ray – bevat heldere highlights en een breed kleurbereik dat een geschikte tv vereist om tot zijn recht te komen.

Let bij HDR op twee dingen: het ondersteunde HDR-formaat en de piekhelderheid van de tv:

  • HDR-formaten: Vrijwel alle tv’s ondersteunen basisformaten HDR10 en HLG. Premiumformaten Dolby Vision en HDR10+ bieden scene- of frame-gebaseerde dynamische metadata voor optimalere weergave, maar niet elke tv heeft beide. Vaak moet je kiezen: Samsung en Panasonic ondersteunen doorgaans HDR10+ (en geen Dolby Vision), terwijl LG en Sony juist Dolby Vision bieden (en geen HDR10+). Philips, TCL en Hisense zijn positief uitzonderingen die vaak beide formaten in huis hebben. Voor de consument betekent dit dat een film met Dolby Vision op een Samsung-tv terugvalt op standaard HDR10. Andersom mist een LG-tv de extra dynamiek uit HDR10+ van bepaalde Amazon Prime Video content. Idealiter kies je een tv die het HDR-formaat ondersteunt dat jij het meest gebruikt. Dolby Vision komt veel voor op Netflix, Disney+ en Apple TV+, terwijl HDR10+ met name op Amazon Prime en sommige UHD-schijven zit.
  • Piekhelderheid: Dit bepaalt hoeveel “licht” de tv kan geven in de felste delen van het beeld. Goede HDR-tv’s halen minstens 500–600 nits, topmodellen zelfs 1000+ nits. Veel budgetmodellen adverteren wel HDR-ondersteuning, maar hun paneel is niet fel genoeg om écht verschil te maken. Een vuistregel: onder ~500 nits zie je weinig van het beoogde HDR-effect; het beeld oogt dan vrijwel als SDR. Zo zullen goedkope tv’s HDR-video’s technisch afspelen, maar hooglichten komen flets over en details in hele heldere/donkere delen gaan verloren. Investeer dus in een tv met voldoende helderheid als HDR belangrijk voor je is. OLED-tv’s halen doorgaans 600–800 nits (nieuwe MLA-OLEDs ~1300+ nits), QLED/mini-LED LCD’s variëren van ~600 nits in middenklasse tot wel 1500–2000 nits in topmodellen.

Verder is een breed kleurbereik (Wide Color Gamut) essentieel voor HDR. Vrijwel alle 4K-tv’s dekken minstens ~90% van de DCI-P3 kleurruimte; QLED-modellen vaak 95%+ dankzij de quantum dots. De beste QD-OLEDs en mini-LEDs combineren hoge nits met 96–100% P3 kleurbereik – deze leveren het meest spectaculaire HDR-beeld.

Conclusie: Zoek je optimale HDR-beeldkwaliteit, kies dan een tv die zowel het door jou gewenste HDR-formaat ondersteunt én voldoende helderheid plus kleurbereik kan leveren voor echte impact. In specificaties en reviews vind je vaak info over nits en kleurenbereik. Zo heeft bijvoorbeeld LG’s OLED G3 met microlens een piek van ~1600 nits en 97% P3-kleurdekking, terwijl een middenklasser als TCL’s C845-serie ~1000 nits en >95% P3 haalt – indrukwekkend voor zijn prijspunt.

Refresh rate en input lag (voor gamers)

Voor gamers en sportkijkers zijn de verversingssnelheid van het scherm en de input lag belangrijke factoren.

  • Refresh rate (Hz): Dit bepaalt hoeveel beelden per seconde de tv kan weergeven. Instap-tv’s hebben 50/60 Hz panelen, betere modellen 100/120 Hz, en enkele nieuwe tv’s bieden 144 Hz of zelfs 165 Hz ondersteuning via VRR/PC-modus. Een hogere refresh rate geeft vloeiendere beweging, vooral bij snelle actie zoals sport of games. Met een 100/120 Hz tv ogen snelle camerapanorama's en sportacties scherper en soepeler, zonder dat spelers als vage strepen over het scherm trekken. Voor wie veel voetbal of Formule 1 kijkt is zo’n 100/120Hz-paneel beslist aan te raden. Bij gameconsoles geldt: de nieuwste consoles (PS5, Xbox Series X) ondersteunen 4K tot 120fps, dus met een 120Hz-tv kun je daar optimaal van profiteren (mits het spel zelf zo’n hoge framerate haalt). PC-gamers die de tv als monitor gebruiken, kunnen via HDMI 2.1 in sommige gevallen zelfs 4K@144Hz bereiken (een paar tv’s ondersteunen dat, bijvoorbeeld TCL en LG in bepaalde modes).
  • Variable Refresh Rate (VRR): Dit is de mogelijkheid dat de tv z’n refresh rate aanpast aan de framerate van de game, om tearing te voorkomen. Moderne tv’s hebben vaak VRR via de HDMI 2.1-standaard, en soms expliciet AMD FreeSync of NVIDIA G-Sync compatibiliteit. VRR is met name nuttig op console en PC als de framerate schommelt; het beeld blijft dan stabiel zonder haperingen.
  • Input lag: Dit is de vertraging tussen het signaal van de console/PC en wat je op het scherm ziet. Lage input-lag is cruciaal voor gaming – een te hoge lag betekent dat je acties (bv. knop indrukken) pas vertraagd op het scherm verschijnen, wat je reactievermogen belemmert. Gelukkig hebben de meeste tv’s een Game Mode die alle beeldverwerking minimaliseert om de lag te reduceren. De beste gaming-tv’s halen inputlags rond 5–15 ms, wat uitstekend is. Ter vergelijking: een gemiddelde tv in standaardmodus kan 50–100+ ms lag hebben, wat voor snelle games echt merkbaar traag is.
  • ALLM (Auto Low Latency Mode): Een handige HDMI 2.1-functie die ervoor zorgt dat de tv automatisch in Game Mode schakelt zodra een console wordt gedetecteerd. Zo heb je altijd meteen de laagste input-lag zonder door menu’s te hoeven gaan.

Waar let je op als gamer? Idealiter heeft jouw nieuwe tv: HDMI 2.1-poorten (voor 4K120, VRR, ALLM) – minimaal twee, maar vier is toekomstbestendig, zoals op LG OLED’s. Verder een 100/120 Hz paneel, VRR ondersteuning (VRR/FreeSync Premium), en een lage input-lag in game-modus (<~20ms). Veel topmodellen adverteren expliciet hun gamingfeatures. Zo bieden LG en Samsung vaak een speciale Game Dashboard overlay voor instellingen, en zijn modellen als de LG C-serie en Samsung Neo QLED’s zeer populair onder consoleliefhebbers vanwege hun vier HDMI 2.1-poorten, VRR en zeer lage inputlag.

Let op dat sommige merken beperkingen hebben: bijvoorbeeld veel Sony tv’s hebben maar 2 HDMI 2.1-ingangen (van de 4) door chipset-beperkingen, en kunnen Dolby Vision niet combineren met 4K120Hz (de output valt dan terug op standaard HDR10). Dat is iets om in gedachten te houden als je zowel in DV wilt gamen als hoge framerates wilt.

Kortom, voor de fanatieke gamer is een tv bijna net zo belangrijk als de console/PC zelf. Kies er een die je spelervaring maximaal ondersteunt met vloeiend beeld en snelle respons. In de segmentatie hieronder gaan we nog wat dieper in op waar gamers op moeten letten.

Geluidskwaliteit van de tv

Tv’s worden steeds dunner en strakker, maar dat betekent helaas ook minder ruimte voor goede speakers. Veel flatscreens klinken matig: filmmuziek mist impact, effecten klinken vlak en dialogen zijn soms lastig te verstaan. Fabrikanten verbeteren weliswaar elk jaar de ingebouwde audio, maar fysieke beperkingen (kleine speakertjes gericht naar beneden/achteren) blijven een factor.

Wat kun je verwachten? In de basis leveren middenklasse tv’s “degelijk” geluid – voldoende voor gewoon tv-kijken – terwijl high-end modellen soms verrassend goed klinken, inclusief redelijke bas en surround-simulatie. Zo bouwen sommige premium tv’s extra speakers in of werken samen met audiomerken. Een voorbeeld is de Philips OLED+908 met een ingebouwd Bowers & Wilkins soundbar-systeem voor rijker geluid. Sony gebruikt bij OLED-modellen de techniek Acoustic Surface, waarbij het OLED-paneel zelf trilt als speaker, wat de geluidsbeleving ten goede komt. Ondanks zulke vindingen geldt meestal: écht kamervullend en vol geluid krijg je pas met een externe oplossing.

Overweeg dus een losse soundbar of homecinema-set als audio voor jou belangrijk is. Veel fabrikanten spelen hierop in door hun tv’s te voorzien van Dolby Atmos-ondersteuning en eARC op HDMI (hierover straks meer), zodat je eenvoudig hoogwaardig geluid naar een soundbar/receiver kunt sturen.

Enkele praktische tips voor tv-geluid:

  • Let op de positionering van de speakers. Tv’s met front- of upfiring speakers (soms zichtbaar als soundbar onder het scherm, of speakers bovenop bij Ambilight-tv’s) geven vaak beter, directer geluid dan tv’s met alleen naar onder gerichte drivers.
  • Dolby Atmos-ondersteuning is mooi meegenomen als je films kijkt; de tv kan Atmos-streams doorsturen naar ondersteunende apparatuur of intern virtueel weergeven. Verwacht van een dunne tv niet het volledige overhead-effect, maar het is zeker een pluspunt als doorgeefluik.
  • HDMI eARC is essentieel als je een moderne soundbar of surroundset wilt aansluiten. Via eARC kun je ongecomprimeerde audio (zoals Dolby TrueHD/Atmos) van de tv naar de receiver sturen. Oudere ARC kan dit niet volledig en biedt beperkte bandbreedte. Vrijwel alle middenklasse en hogere tv’s in 2025 hebben eARC, maar check het zeker als je van plan bent een audio-upgrade te doen.
  • Denk aan de standhoogte: Een soundbar is vaak 5–8 cm hoog. Sommige tv’s hebben voetjes helemaal aan de zijkant of staan zó laag op hun pootjes dat een soundbar deels het beeld blokkeert. Hierop inspelen fabrikanten met in hoogte verstelbare tv-voeten of centrale standaards. Controleer dus of jouw tv-soundbar combinatie fysiek goed past. Zo niet, overweeg wandmontage of een andere opstelling.

Onder de streep: verwacht geen wonderen van ultradunne tv-speakers. Ze kunnen prima zijn voor dagelijks gebruik, maar voor een écht filmische ervaring is extern geluid aan te raden. Zie de tv-speakers als bonus voor gewoon tv-geluid en pak bij een blockbuster of concertregistratie lekker het surroundsetje of de soundbar erbij.

Smart TV-platform en apps

Vrijwel alle tv’s die je nu koopt zijn Smart TV’s: ze kunnen verbinden met internet en hebben apps voor streaming, gemiste uitzendingen, YouTube enz. In 2025 zijn de grote platformen volwassen en bieden ze een vlotte gebruikservaring. De belangrijkste besturingssystemen in Nederland:

  • Samsung Tizen (tegenwoordig Samsung Smart Hub genoemd) – intuïtief en snel, met brede app-ondersteuning. Netflix, Disney+, NLZIET, Videoland, YouTube, Amazon Prime Video etc. zijn allemaal beschikbaar. Voordeel is de strakke integratie met Samsung-ecosysteem (SmartThings, telefoon casten). Recentere versies tonen soms advertenties of sponsoren in het menu, wat wat irritatie kan geven.
  • LG webOS – LG’s gerenommeerde platform met een slick interface. Bediening gaat vaak via de meegeleverde Magic Remote (aanwijzen op het scherm als een pointer). WebOS staat bekend als zeer gebruiksvriendelijk. Apps zijn er volop, inclusief lokale (zoals Ziggo GO, KIJK, etc.). LG geeft bovendien meerdere jaren updates; webOS 23/24 op recente modellen is snel en overzichtelijk.
  • Android TV / Google TV – Voornamelijk op Sony, Philips en enkele anderen (TCL gebruikt nu Google TV op nieuwe modellen). Dit is in feite een volledige Android-omgeving op de tv. Groot voordeel: enorm app-aanbod via de Google Play Store en ingebouwde Chromecast-functionaliteit. Google TV (de nieuwste variant) voegt een gebruiksvriendelijke homescreen met aanbevelingen toe. Bovendien belooft Google minstens een paar jaar updates voor dit platform. Nadelen: heel incidenteel kan Android wat zwaarder aanvoelen of reclamecontent pushen, maar in recente versies is dit verbeterd.
  • Panasonic My Home Screen – Panasonic’s eigen systeem (gebaseerd op Firefox OS). Eenvoudig in gebruik en inmiddels voorzien van de belangrijkste apps. Waar tot voor kort Disney+ en Apple TV ontbraken, zijn die nu gelukkig toegevoegd. In Nederland is Panasonic echter een wat kleiner merk de laatste jaren.
  • Philips “Saphi” / TP Vision Titan – Philips gebruikte op enkele goedkope modellen een eenvoudig eigen systeem Saphi. Nieuw is Philips Titan OS op bepaalde 2024-modellen. Deze Linux-gebaseerde OS’en zijn beperkter in app-aanbod dan Google TV; ze hebben de essentials maar lang niet de uitgebreide store. Let hierop als je een goedkoper Philips-model overweegt. De luxere Philips-tv’s draaien gewoon Android/Google TV.
  • Hisense VIDAA U – Hisense hanteert op veel modellen hun eigen VIDAA-platform. Dit is vlot en overzichtelijk, maar het app-aanbod is beperkter dan de grote drie. Populaire apps als Netflix, YouTube, Prime Video, NLZIET zijn er wel; check bij specifieke diensten of ze worden ondersteund. Bij sommige Hisense-modellen werd opgemerkt dat het app-aanbod nog wat kan groeien. Alternatief biedt Hisense op sommige series ook Android TV.

In de praktijk bieden alle grote platforms een vergelijkbare kernfunctionaliteit: streamen, casten, spraakbesturing (Google Assistant/Alexa) en smart home integratie. Geen enkel modern OS is nog echt traag of onbruiksvriendelijk – de verschillen zitten in details en voorkeur. WebOS en Tizen scoren hoog op gebruiksgemak, Google TV blinkt uit in flexibiliteit en updates, VIDAA en My Home Screen dekken de basis.

Let op de apps die jij essentieel vindt. Controleer of die beschikbaar zijn op het beoogde platform. Sommige niche-apps (bv. bepaalde buitenlandse zenders of lokale niche streamingdiensten) vind je misschien alleen op Android TV. En onthoud: je hóeft niet per se de interne smart te gebruiken. Desnoods kun je altijd een losse Chromecast, Apple TV of mediabox aansluiten voor specifieke apps of als de tv-software veroudert. Maar het is natuurlijk mooier als de tv zelfvoorzienend is.

Aansluitingen (HDMI 2.1, eARC, USB, etc.)

Een veelgehoorde vraag: “Hoeveel HDMI-poorten heeft die tv?” Niets is zo vervelend als voortdurend kabels omsteken omdat je poorten tekortkomt. Plan dus vooruit welke apparaten je wilt aansluiten. Denk aan: digitale decoder/settopbox, gameconsole(s), Blu-ray/DVD-speler, soundbar/receiver (via HDMI ARC), mediastreamer, etc. Drie HDMI’s is eigenlijk het minimale, vier is beter. Gelukkig hebben de meeste midden/hoog segment tv’s tegenwoordig 4 HDMI-ingangen (alleen instappers soms 2 of 3). Tip: Drie HDMI is “wat ons betreft het minimum (decoder, console, Blu-ray), vier is ideaal” – daar sluiten we ons bij aan!

  • HDMI-versies: In 2025 zijn HDMI 2.0 en 2.1 relevant. HDMI 2.0 (of 2.0b) is de vorige standaard, goed voor 4K tot 60Hz en basis ARC. HDMI 2.1 is vereist voor de nieuwste snufjes: 4K120 video, VRR, ALLM en eARC. Niet elke ingang op de tv hoeft 2.1 te zijn, mits je weet welke je waarvoor gebruikt. Bijvoorbeeld, als alleen je PS5 baat heeft bij HDMI 2.1, kun je daarmee leven dat een andere poort 2.0 is voor een ouder apparaat. Veel tv’s echter – zeker in de hogere prijsklasse – bieden volledige 48 Gbps HDMI 2.1 op alle ingangen (zoals LG en Samsung topmodellen). Andere merken beperken het tot twee stuks van de vier (Sony, Philips vaak vanwege hun SoC). Kijk dit na in de specificaties, vooral als je meerdere next-gen bronnen hebt.
  • Audioconnecties: HDMI eARC noemden we al – essentieel voor high-end audio doorvoer. Daarnaast hebben tv’s vrijwel altijd een optische (Toslink) audio-uitgang, handig voor oudere soundbars of versterkers zonder HDMI. Een 3,5mm analoge audio-uitgang is tegenwoordig zeldzamer, maar sommige modellen hebben het nog (handig voor koptelefoon of oude stereoset).
  • USB-poorten: Hierop kun je een USB-stick of harddisk aansluiten om media af te spelen of tv-programma’s op te nemen (PVR-functionaliteit). Twee of meer USB-poorten is prettig als je zowel een permanente opslag (voor pauzeren/opnemen) als incidenteel een USB-stick wilt gebruiken. Let op de USB-versie/specificatie als je 4K HDR bestanden wilt afspelen – USB 3.0 (blauwe poort) heeft snellere doorvoer dan USB 2.0.
  • Netwerk: Vrijwel alle smart-tv’s hebben Wi-Fi aan boord (gebruik 5GHz band voor stabiel streamen van 4K). Een bekabelde ethernetpoort is ook aanwezig en verdient de voorkeur als je hoge kwaliteit streamt (minder haperingen, geen Wi-Fi interferentie). Check eventueel de snelheid: sommige tv’s hebben nog 100 Mbit poorten, wat krap kan zijn voor hoge bitrate 4K; gigabit is beter, maar in praktijk werkt streamen meestal ook op 100 Mbit tenzij je lokale 4K REMUX files speelt.
  • Overige: Bluetooth is standaard voor bijv. het koppelen van draadloze hoofdtelefoons of inputapparaten. Bij veel tv’s kun je dus een Bluetooth koptelefoon direct verbinden voor stille nachtelijke kijksessies – scheelt weer een apart zendertje. Verder ondersteunen platformen als AirPlay 2 (Apple) en Chromecast built-in (Google) draadloos casten vanaf je telefoon of tablet. Dit kan handig zijn voor het delen van foto’s, schermreplica etc., dus kijk of jouw ecosystemen ondersteund worden (Samsung ondersteunt bijv. ook Apple’s AirPlay).

Samengevat: Zorg voor genoeg poorten en de juiste soorten. Beter een HDMI over dan één tekort. En bedenk dat accessoires als CI+ modules (voor digitale kabel) en IR-eye (bij ontvangers) ook nog in de tv moeten. Voor het toekomstvast zijn is HDMI 2.1 het belangrijkst – zelfs als je nu nog geen PS5 hebt, kan het later van pas komen.

(Leuk weetje: Samsung’s high-end modellen komen met de One Connect Box, een externe aansluitingshub met één kabel naar de tv. Dit maakt kabelmanagement super strak, ideaal voor wandmontage.)

Energieverbruik en milieukeurmerken

Met steeds grotere en fellere tv’s is ook het energieverbruik iets om bij stil te staan – zowel voor de portemonnee als het milieu. In de EU zijn in 2021 de energielabels hervormd: we gingen terug naar een A t/m G schaal (A+++ verdween). Dit had tot gevolg dat veel tv’s ineens in klasse G (rood) vielen, terwijl ze niet per se enorme stroomvreters zijn. Het komt doordat de meetmethodes strenger zijn geworden en de eisen voor A heel hoog liggen (voorlopig halen maar weinig tv’s A of B). Schrik dus niet als je “G” op het label ziet – anno 2025 is dat voor een grote 4K-tv vrij normaal.

Wel heeft de EU ook ecodesign-regels ingesteld die het maximale stroomverbruik in ingeschakelde toestand beperken. Per 1 maart 2023 zijn die verder aangescherpt, zonder uitzonderingen voor techniek of resolutie. Dit betekent dat fabrikanten hun tv’s zuiniger moeten maken in de standaard beeldmodi. Met name 8K-tv’s kwamen in het geding, omdat die veel meer pixels aansturen en traditioneel flink meer stroom trokken. Er was zelfs vrees dat nieuwe 8K-tv’s in Europa praktisch “verboden” zouden worden door de strenge norm. Fabrikanten als Samsung gaven aan trucjes te moeten toepassen om te voldoen – bijvoorbeeld de helderheid out-of-the-box beperken en de gebruiker een waarschuwing tonen als die een fellere stand kiest. Uiteindelijk zijn er nog wel 8K-modellen te koop, maar reken erop dat ze in de fabrieksmodus energie geoptimaliseerd zijn.

Wat kun jij doen? Ten eerste kun je op het energielabel zien wat het verbruik is in SDR en HDR modus (in kWh per 1000 uur). Een zuinige 55–65 inch 4K LED-tv zit ergens rond 80–150 kWh per 1000h; OLED vaak iets hoger bij HDR veelgebruik. Ter illustratie: een oud 65” plasma kon ~500 kWh per jaar slurpen bij 4 uur gebruik per dag, terwijl een moderne 55” LED-tv ~150 kWh zou verbruiken in dezelfde tijdduur. Dat scheelt jaarlijks meer dan €90 stroomkosten (bij €0,25/kWh) tussen zo’n plasma en LED. Gelukkig zijn plasma’s verleden tijd en worden nieuwe tv’s elk jaar efficiënter. Maar grotere schermen en knalheldere HDR voeren de verbruikscurve weer op.

Let daarom bij aankoop op de energieklasse en absolute kWh waarden. Een tv die 100 kWh/1000h verbruikt kost je circa €25 per 1000 uur kijken (prijs afhankelijk van stroomtarief). Heb je de tv 4 uur per dag aan, is dat zo’n 1460 uur per jaar = €36,50. Bij een hoger verbruik van 200 kWh/1000h verdubbelt dat dus (~€73 per jaar). Over de levensduur tikt dit aan, dus een iets duurdere maar zuinigere tv kan zich terugbetalen.

Milieukeurmerken: buiten het EU-energielabel zijn er niet echt specifieke eco-keurmerken voor tv’s gangbaar, behalve misschien het Energy Star logo dat je incidenteel ziet (voor de VS-markt). Wel hebben fabrikanten initiatieven als gerecyclede materialen voor de verpakking, en zorgen EU-regels ervoor dat standby-verbruik zeer laag is (<0,5W).

Bespaartips: Gebruik de ambient light sensor of eco-modus van je tv; die dimt de backlight in donkere kamers wat stroom scheelt. Zet de tv volledig uit in plaats van op stand-by als je langere tijd weg bent. En overweeg of een OLED wellicht voordeliger is qua verbruik voor jouw kijkgedrag: OLED verbruikt namelijk minder bij donkere content (pixel uit = geen verbruik), terwijl een LCD voor zwart alsnog de backlight aan heeft. Kijk je veel in het donker naar films, dan is OLED relatief zuinig; kijk je veel overdag of veel felle content, dan kan een LED-LCD iets efficiënter zijn.

Bottom line: moderne tv’s zijn geen extreme stroomvreters meer vergeleken met oude plasmaschermen, maar het verschil tussen modellen onderling kan oplopen. Check het label en pas zo nodig instellingen aan voor een zuiniger gebruik.

Welke televisie past bij welke doelgroep?

Niet iedereen stelt dezelfde eisen aan een tv. Hieronder segmenteren we op enkele typische gebruikers. Afhankelijk van waar jíj de tv vooral voor gebruikt, kun je extra letten op bepaalde specificaties.

Voor gamers

Fanatieke gamers vragen het uiterste van een televisie. Cruciaal zijn een hoge beeldverversing, lage input-lag en ondersteuning van de nieuwste videostandaarden. Een 4K-tv met 100/120 Hz-paneel is eigenlijk een must als je het maximale uit je PlayStation 5, Xbox Series X of gaming-pc wilt halen. Dit maakt 4K 120fps-weergave mogelijk en voorkomt motion blur bij snelle beelden. Zorg ook voor HDMI 2.1-poorten met features als ALLM en VRR. VRR (zoals FreeSync/G-Sync) voorkomt tearing en stuttering als de framerate fluctueert, wat in games vaak het geval is.

Een voorbeeld: de LG C2/C3 OLED-serie en veel Samsung Neo QLEDs worden geprezen door gamers omdat ze vier HDMI 2.1-ingangen hebben en een input-lag rond de 10ms. Ook ondersteunen ze 4K120 + VRR en zelfs 4K144 in PC-modus. Daarmee ben je helemaal klaar voor next-gen gaming, maar zelfs op midrange tv’s kun je goed gamen mits ze Game Mode hebben. Let wel: op een 50/60Hz-budgettv kun je maximaal 60 fps benutten en zal snelle actie wat minder vloeiend zijn.

Input-lag is essentieel bij competitieve games (think: online shooters, fighting games). Kies een tv waarvan bekende reviewbronnen een input-lag < ~20ms meten in game-modus (lager = beter). Fabrikanten vermelden dit niet altijd, dus check reviews of databases. Vaak zijn LG, Samsung, Sony OLED’s en hogere LCD’s goed afgestemd. Pas op voor bepaalde beeldmodi zoals “TruMotion” of zware postprocessing – die verhogen de lag enorm, dus altijd Game Mode gebruiken voor gamen.

Verder zijn HDR-weergave en contrast ook voor gamers fijn: donkere game-scenes zijn mooier met diep zwart (OLED) en heldere HDR-effecten maken het beeld levendiger. Sommige tv’s hebben zelfs speciale gaming-HDR instellingen (zoals HGiG, een richtlijn voor HDR in games). Dit zorgt ervoor dat HDR-games er uitzien zoals bedoeld, zonder over- of onderbelichting. Als je op Xbox in Dolby Vision wilt gamen, let erop dat de tv dat ondersteunt én combineerbaar is met VRR (niet alle modellen kunnen DV + VRR tegelijk).

Beeldformaat voor gamers: Groter is niet altijd beter. Je wilt het hele speelveld kunnen overzien zonder je hoofd te draaien. Voor singleplayer cinematic games is een 65” prachtig, maar voor competitieve e-sports titels zitten sommigen liever op 32–43” monitoren. Een tv van 55–65” op een normale zitafstand (~2,5-3m) is doorgaans prima. Bij bureau-afstand zou 42” (zoals LG OLED48C3 of een 42C2) al flink groot zijn. Denk dus aan hoe je speelt: op de bank (dan kan een grotere tv wel) of soms dicht bij het scherm.

Ten slotte: geluid is voor gamers ook niet onbelangrijk – explosies moeten indruk maken en footsteps hoorbaar zijn. Een soundbar met surround of een gaming headset kan hier uitkomst bieden, want tv-speakers schieten vaak tekort in directional audio.

Samenvatting (Gamers): Kies een tv met 4K120 + VRR-ondersteuning, lage inputlag (<15ms), HDMI 2.1 (liefst meerdere poorten), en bij voorkeur goed contrast/zwart (OLED of full-array met dimming). En zorg dat je Game Mode inschakelt voor optimale prestaties. Zo haal je het maximale uit je console of gaming-pc.

Voor thuisbioscoop liefhebbers

Ben jij iemand die het licht dimt, gordijnen dicht en volop geniet van films in de hoogste beeldkwaliteit? Dan ben je een thuisbioscoopliefhebber. Jouw ideale tv legt de nadruk op beeldprestatie: contrast, kleurechtheid, filmische weergave en formaat.

Een hoge beeldkwaliteit staat voorop. OLED-tv’s zijn zeer populair onder cinefielen vanwege hun perfecte zwartweergave en hoge contrast. Donkere scenes (denk aan sciencefiction in de ruimte of film noir) zien er op OLED meeslepend uit, met details in de schaduwen zonder grijs waas. Ook high-end LCD’s met full-array local dimming (zoals mini-LED modellen) kunnen in verduisterde omgeving goede resultaten halen – zeker de nieuwste met duizend(en) dimmingzones naderen OLED-zwart, zij het dat er soms toch een klein halo-effectje kan zijn rond heldere objecten op zwarte achtergrond.

Kleuren moeten accuraat zijn; kalibratie of een Filmmaker Mode is een pré zodat films getrouw worden weergegeven zonder overmatige processing. Let op beeldverwerking en motion handling: merken als Sony en Philips staan bekend om hun uitstekende beeldprocessors die 24p films vloeiend weergeven zonder judder, terwijl LG OLED’s weer zeer snelle respons hebben die true cinema 24Hz wat feller kan laten judderen (sommigen waarderen dit als “filmic”, anderen zetten Motion interpolation juist een tikje aan). Als filmfan wil je in elk geval dat 24p correct wordt weergegeven (geen 3:2 pulldown of stotter). De bioscoopstand van de tv (Filmmaker Mode, True Cinema etc.) is hiervoor bedoeld.

HDR-formaten: Voor de ultieme filmbeleving wil je brede HDR-ondersteuning. Dolby Vision is geliefd omdat veel UHD Blu-rays en Netflix content het hebben en het beeld automatisch optimaal afgesteld wordt voor de tv. HDR10+ komt voor op bepaalde schijven en Amazon Prime titels. Een tv die beide kan is ideaal (zoals nieuwere Philips of Panasonic modellen). Heb je een grote collectie 4K Blu-rays of stream je veel, laat dit meewegen. Philips OLED’s bijvoorbeeld ondersteunen zowel Dolby Vision als HDR10+ Adaptive – je zit dan altijd goed. Samsung daarentegen schittert door afwezigheid van Dolby Vision, wat voor de filmliefhebber een minpunt is als je DV-content kijkt.

Grootte: Filmfans zeggen wel “go big or go home”. Een thuisbioscoop-effect krijg je sneller met een groot scherm. Denk aan 65 inch of meer, afhankelijk van je kamer. Veel mensen gaan tegenwoordig richting 75” voor films – dat was 10 jaar geleden enorm, maar nu redelijk gangbaar in huiskamers. Zorg dat je zitafstand er bij past (circa 3 à 3,5m voor 75”). Wil je echt overdonderd worden, zijn er zelfs 83–85” OLEDs en 98” LCD’s op de markt. Let wel dat prijzen exponentieel stijgen bij die formaten. Soms kan een projector een alternatief zijn als je heel groot wilt, maar qua gebruiksgemak (en HDR helderheid) wint een tv het meestal.

Geluid: Als thuisbioscoopliefhebber investeer je waarschijnlijk ook in geluid. Een tv met goed geluidssysteem (zoals de genoemde Philips OLED+ serie met B&W audio) kan tijdelijke dienst doen, maar voor het echte werk installeer je liever een aparte surroundset of Dolby Atmos soundbar. Kijk bij tv’s wel of ze Dolby Atmos passthrough ondersteunen en eARC hebben voor bitstream naar je audio-installatie. Niks zo frustrerend als je dure Atmos-set niet optimaal kunnen benutten omdat de tv het signaal niet doorgeeft. Gelukkig is dat bij de meeste nieuwe tv’s wel op orde.

Ambient verlichting: Een bijzondere vermelding voor Philips Ambilight – veel filmkijkers vinden dit prettig om de ogen te ontspannen en extra sfeer te creëren. Ambilight projecteert kleuren op de muur die mee veranderen met het beeld. In een donkere kijkomgeving kan dit de waargenomen contrastbeleving verbeteren (minder fel verschil tussen scherm en de donkere kamer). Het is heel persoonlijk; sommigen zweren erbij, anderen kijken liever helemaal zonder afleiding. Als je nieuwsgierig bent, een Ambilight-tv (Philips) is de enige optie, want geen enkele andere fabrikant heeft dit. Je kunt wel losse bias lighting kits kopen als alternatief.

Samengevat (Thuisbioscoop): Kijk naar een tv die excelleert in beeldkwaliteit: OLED of topklasse LCD, met goede HDR- en kleurprestaties, ondersteuning van de relevante filmformaten (Dolby Vision etc.), en liefst een groot formaat. Zorg voor bijpassend geluid. Dan heb je de basis voor avond na avond filmgenot alsof je in de bioscoop zit.

Voor gezinnen

Een gezins-tv moet een allrounder zijn die voor iedereen in huis prettig werkt. Hier zijn bruikbaarheid, veelzijdigheid en duurzaamheid de sleutelwoorden.

  • Gebruiksgemak: De tv zal door jong en oud bediend worden, dus het menu moet overzichtelijk en de afstandsbediening logisch zijn. Platformen als webOS, Tizen en Google TV zijn intuïtief genoeg dat kinderen al snel Netflix Kids kunnen opstarten, en opa/oma misschien met één knop naar NPO Start kunnen navigeren. Let op praktische zaken als: heeft de afstandsbediening directe app-knoppen voor Netflix/Disney+? Vaak zijn die er, wat het voor iedereen simpel maakt om favoriete apps te openen. Een spraakassistent (bv. Google Assistant ingebouwd of via de remote) kan ook handig zijn om snel iets te zoeken zonder typen.
  • Apps & profielbeheer: Gezinnen gebruiken allerlei streamingdiensten en content voor verschillende leeftijden. Een smart-platform met breed app-aanbod is daarom fijn (Android/Google TV blinkt hier in uit). Netflix-profilen of Kids Mode in YouTube werken overal ongeveer gelijk, dus daar hoef je je niet druk om te maken. Sommige tv’s (zoals Samsung) bieden een speciale Kids-modus of -profiel, waar kindvriendelijke content gecureerd wordt en een tijdslimiet ingesteld kan worden. Dit kan een leuke bonus zijn als je jonge kinderen hebt.
  • Kijkhoek: Vaak kijken meerdere gezinsleden tegelijk, soms niet allemaal recht voor het scherm (denk aan een brede zithoek). Een tv met een goede kijkhoek is dan belangrijk, zodat degene op de zijsofa niet in een flets beeld zit te kijken. Hier scoren OLED-tv’s en LCD’s met IPS-panelen goed – die behouden kleur en contrast beter vanuit een hoek. Veel VA-LCD’s hebben de achilleshiel dat onder hoek het contrast inkakt en kleuren uitwassen. Als jouw gezin vaak verspreid zit (of rondloopt tijdens het kijken), kies liever geen tv met zeer smalle kijkhoek. Sommige fabrikanten vermelden het paneeltype niet, dus speur in reviews: als “kijkhoek beperkt” genoemd wordt, is het meestal VA; “goede kijkhoek” duidt op IPS of OLED.
  • Duurzaamheid: Kids kunnen wel eens iets te enthousiast zijn met de televisie – of het nu met spelcomputers is of per ongeluk het scherm aanraken. Vrijwel alle moderne tv’s hebben een plastic of glasplaat voor het scherm die niet veel pikt als er hard tegenaan getikt wordt (voorzichtigheid blijft geboden; het zijn geen touchscreens!). Kies een degelijk model van een betrouwbaar merk voor wat betreft bouwkwaliteit. Sommige budgetmerken kunnen iets wiebeliger op hun pootjes staan; check of de stand stevig is, zeker als je peuters hebt rondrennen. Eventueel is wandmontage een overweging om omstoten te voorkomen.
  • Prijs/kwaliteit: Een gezinstelevisie moet vaak aan een budget voldoen, maar tegelijkertijd een aantal jaren meegaan. Je zoekt goede prijs-prestatie – niet het absolute topmodel, maar zeker ook geen goedkope teleurstelling. In de prijsklasse €500–€1000 zijn veel 50–65 inch tv’s te vinden die prima beeld bieden voor dagelijks tv-kijken, Netflixen en gamen. Vaak zijn vorig jaar’s middenklassers goede deals: bijvoorbeeld een 2024-model in 2025 kopen met korting. Die zijn getest en betrouwbaar, en je krijgt veel waar voor je geld. Zo is bijvoorbeeld een LG 55NANO-cell of QNED midrange of een Samsung Crystal UHD model een veilige keuze qua gebruiksgemak en kwaliteit, zonder de hoofdprijs. Merken als Hisense en TCL bieden in dit segment ook veel features voor minder geld, maar zijn minder bekend – als je echter de specs afweegt, kunnen zij juist extra interessant zijn (denk: groter formaat voor zelfde budget, of extra’s als Dolby Vision wél aanwezig waar dit bij duurdere merken ontbreekt).
  • Kinderstand en veiligheid: Vergeet niet dat je bij smart-tv’s ouderlijk toezicht kunt instellen. Apps als YouTube en Netflix hebben kids-profielen. Via de instellingen van de tv kun je vaak apps vergrendelen of pincode-beveiliging aanzetten voor aankopen (voorkom ongewenste filmhuur). Voor een gezin is dit de moeite om even te configureren bij installatie.

Samengevat (Gezinnen): Een familie-tv moet gebruiksvriendelijk, veelzijdig en robuust zijn. Let op kijkhoek als iedereen vanuit verschillende plekken kijkt. Kies een betrouwbare middenklasser met goed smart-platform en voldoende aansluitingen voor alle apparaten (console, decoder, etc.). En zorg dat hij qua prijs in het budget past – de beste tv is immers die waar het hele gezin zorgeloos plezier van heeft, zonder dat je bang hoeft te zijn voor elke vingertik op het scherm.

Voor budgetkopers

Wil je een betaalbare televisie die toch een goede kijkervaring levert? Goed nieuws: dankzij sterke concurrentie kun je tegenwoordig voor een paar honderd euro al een prima 4K-tv krijgen. Maar je moet wél weten waar op te letten, want in het budgetsegment worden hier en daar concessies gedaan.

  • Beeldkwaliteit vs prijs: Realistisch gezien hebben goedkope tv’s (zeg onder €500 voor ~50 inch) een paar beperkingen. Zo zijn het bijna allemaal 50/60 Hz-panelen, wat betekent dat snelle bewegingen niet zo scherp zullen zijn als op duurdere 100/120 Hz-modellen. Bij sport en actie zie je dan bijvoorbeeld lichte motion blur of judder. Ook de HDR-prestaties zijn beperkt: ja, ze ondersteunen vaak HDR10 en HLG, maar de panelen halen vaak < 400–500 nits en matig contrast, waardoor het echte HDR-effect ontbreekt. Verwacht dus niet dat een budget-tv knalt met specular highlights; beschouw HDR ondersteuning daar meer als een compatibiliteitsfeature dan een garantie op wow-effect.
  • Resolutie: Vrijwel alle budgettv’s vanaf 43 inch zijn 4K tegenwoordig. Je kúnt soms nog een Full HD model vinden dat iets goedkoper is. Als je echt elke euro moet omdraaien en het scherm is kleiner dan ~43”, kun je een Full HD overwegen. Maar vaak scheelt het niet veel meer, en zijn de nieuwste features en apps eerder te vinden op de 4K modellen. Ons advies: ga indien mogelijk voor 4K, ook al is content nu mix van HD en 4K – je bent zo wat meer future proof en de upscaling van 4K-tv’s is meestal goed genoeg dat je HD-content er scherp uitziet.
  • Merk en modelkeuze: In deze klasse vind je veel Samsung TU/AU/CU-series (Crystal UHD), LG UQ/UR-series, Philips “The One” kleinere modellen of 7-serie, maar ook TCL, Hisense en bijvoorbeeld Sharp of Salora. De grote merken bieden meestal net wat betere software-ondersteuning en afwerking, terwijl de Chinese merken als TCL/Hisense vaak hogere specs (zoals QLED of local dimming) voor de prijs geven. Een voorbeeld: een Hisense 55U7-serie tv biedt 100 Hz en Dolby Vision voor circa €600, waar Samsung pas vanaf ~€800 een 100 Hz model (Q80-serie) biedt. Dus kijk verder dan alleen de bekende namen als je waar voor je geld zoekt. Websites met productvergelijking lijsten user reviews en tests, handig om een bepaald budgetmodel te checken op reputatie.
  • Aansluitingen en smart in budgetmodellen: Hier wordt soms gespaard. HDMI-poorten kunnen er maar 2 zijn (oppassen, dat is echt weinig). Drie HDMI’s is wenselijk ook bij een goedkope tv. Controleer ook of er bijvoorbeeld Bluetooth aanwezig is (soms weggelaten op instapmodel), of dat de Wi-Fi dual-band is. Smart-platform kan “light” zijn: hele goedkope merken draaien niet Android TV maar een eigen simpel OS met beperkte apps. Als dat zo is en je mist apps, kun je altijd een Chromecast of Amazon Fire Stick toevoegen voor een paar tientjes om slimheid toe te voegen.
  • Beeldinstellingen: Budget-tv’s komen vaak in dynamische/levendige beeldmodus uit de doos, wat onnatuurlijk oogt. Gelukkig kun je in de instellingen meestal een standaard, film of natuurlijke mode kiezen die rustiger is. Trek even 10 minuutjes uit om het plaatje af te stellen (backlight omlaag, contrast/brightness op neutraal, motion smoothing eventueel uit als het artefacts geeft, enz.). Zo haal je zelfs uit een goedkope tv de beste performance.

Conclusie (Budgetkopers): Focus op essentiële features: voldoende grootte voor je kamer, voldoende HDMI-poorten, en het smart-platform dat jouw apps heeft. Wees bereid iets in te leveren op luxe zoals hoge refresh rate of ultrahoog contrast – maar besef dat je voor enkele honderden euro’s nog steeds een enorm betere tv krijgt dan een paar jaar geleden. De ontwikkelingen gaan zo snel dat een budget-tv van nu veel waar biedt. Beste tip: kijk naar aanbiedingen van vorige jaars modellen. Een midrange van vorig jaar in de uitverkoop kan de gouden greep zijn: bijvoorbeeld een 2024-model dat in 2025 onder de €600 duikt, terwijl hij oorspronkelijk veel duurder was en dus betere specs heeft dan een nieuw 2025-budgetmodel.

Met een beetje speurwerk scoor je zo een budgettopper waar je nog jaren plezier van hebt.

Voor designliefhebbers

Voor sommige mensen is een tv niet alleen een beeldscherm, maar ook een interieurstuk. Ben jij zo iemand die waarde hecht aan een stijlvolle, strakke look? Dan zijn er speciale design-tv’s en features om op te letten.

  • Esthetiek: Moderne tv’s hebben gelukkig steeds dunnere randen. Een randloos design waarbij het beeld tot bijna aan de rand loopt, geeft een premium uitstraling. OLED-tv’s zijn vaak ultradun – bij sommige modellen is het paneel zelf slechts een paar millimeter dik over een groot deel van de oppervlakte. Van opzij gezien is dat echt futuristisch slank. Houd er wel rekening mee dat onderaan meestal elektronica zit die iets dikker maakt (een verdikking waar de boards en aansluitingen zitten). Maar over het algemeen scoren high-end tv’s punten op slankheid en materiaalgebruik (bijv. geborsteld metaal in plaats van plastic afwerking).
  • Design-series: Verschillende merken hebben speciale designmodellen:
    • Samsung The Frame: Een tv die eruitziet als een schilderijlijst. Ontworpen om aan de muur te hangen en in Art Mode kunst of foto’s te tonen als hij niet actief tv speelt. Verschillende lijstkleuren verwisselbaar. In 2025 is The Frame technisch een goede 4K QLED, maar niet high-high-end qua beeld (60Hz panel, wel QLED). Puur gekozen om zijn uiterlijk – enorm populair bij designbewuste consumenten.
    • Samsung Serif & Sero: De Serif is een door de Bouroullec-broers ontworpen tv op pootjes met 360° afwerking (mooi van alle kanten, leuk los in de kamer). De Sero is de draaiende tv (voor vertical video / TikTok-ervaring). Beide niche, maar illustratief dat er voor iedere smaak iets is.
    • LG Gallery OLED (G-serie): Deze is bedoeld voor flush wall mount – hij hangt als een soort kunstpaneel vrijwel plat tegen de muur, zonder zichtbare gap. Strak design, alle focus op het beeld. De G3/G4 heeft ook een mooie textuur op de achterkant en geen voet in de doos (wandbeugel inbegrepen). Dit is voor mensen die echt de tv als geïntegreerd wandobject zien in hun woonkamer.
    • Loewe en Bang & Olufsen: Deze luxe merken maken tv’s met hoogwaardig afgewerkte behuizingen, speciale standaarden (bijv. gemotoriseerd draaibaar) en vaak geïntegreerde sound solutions. Prijskaartje is fors, maar je krijgt wel een designstatement.
  • Wandmontage en kabels: Als je een minimalistische look wilt, is strakke wandmontage vrijwel een vereiste. Let op of de tv een VESA-mount ondersteuning heeft die past bij een platte beugel (vrijwel alle hebben dat, maar de maat varieert). Ook zijn er modellen met een speciaal montagesysteem: LG Gallery en Samsung’s “No Gap” wall mount voor The Frame/Neo QLED waardoor ze echt dicht op de muur zitten. Kabels in het zicht zijn een doorn in het oog voor designliefhebbers, dus oplossingen als de genoemde Samsung One Connect Box (één dunne bijna onzichtbare kabel naar de tv, alle andere kabels aan de externe box aansluiten) zijn goud waard. LG heeft iets vergelijkbaars (maar minder uitgebreid) met sommige modellen waar een aansluitkastje semi-los is. Hoe dan ook, denk bij wandmontage aan hoe je de kabels wegwerkt (in de muur, kabelgoten etc.).
  • Afwerking en materialen: Hier onderscheiden premium modellen zich. Een metalen afstandsbediening, een stoffen speakergrille (bijv. Philips OLED+ met Kvadrat speakerstof aan de voorkant), of een mooie centraal geplaatste voet kunnen het verschil maken. Centrale standaarden (in plaats van voetjes op de hoeken) zijn trouwens ook praktisch: ze ogen vaak chiquer en passen op smallere meubels. Veel tv’s hebben tegenwoordig twee stand-posities (breed of smal, hoog of laag) zodat je kunt kiezen wat mooi staat en of er ruimte is voor een soundbar eronder.
  • Ambient-modus: Wanneer de tv uitstaat heb je toch een groot zwart vlak. Designliefhebbers waarderen features als Ambient Mode of Art Mode waarmee de tv bij rust iets fraais toont. Samsung’s Ambient Mode kan bijvoorbeeld de achtergrond van je muur imiteren of mooie animaties/foto’s weergeven. LG en anderen hebben screensavers of galerij-functies. Dit voorkomt dat de tv als storend object aanwezig is – hij voegt juist iets toe aan de sfeer in huis.
  • Kleurvarianten: De meeste tv’s zijn zwart of donkergrijs. Als je iets anders wilt, zijn opties beperkt. The Frame heeft verwisselbare lijstkleuren (wit, hout, etc.). De Serif is er in wit of blauw. Sommige kleinere budget tv’s komen in wit (voor keuken/slaapkamer wellicht leuk). Maar over het algemeen is zwart gekozen om de aandacht op het beeld te laten en reflecties te minimaliseren.

Conclusie (Designliefhebbers): Ga voor een tv die qua vormgeving en presentatie bij je interieur past: extra dunne OLED of een speciale designlijn. Plan de montage en kabelafwerking zorgvuldig voor een clean resultaat. En wees bereid wat extra te betalen voor die strakke looks – vaak zijn het de hogere series die deze aandacht voor detail krijgen. Het resultaat is wel dat de tv naadloos opgaat in je woonstijl of zelfs een kunstobject op zich wordt.

Topmerken en actuele modellen (2025)

De tv-markt wordt gedomineerd door een handvol grote merken, elk met hun eigen sterke punten. We bespreken hieronder objectief de zes gevraagde merken – Samsung, LG, Sony, Philips, TCL, Hisense – en hun positie anno 2025 in Nederland, inclusief noemenswaardige modellen.

Samsung

Samsung is al jaren marktleider in televisies wereldwijd en ook in Nederland. Hun line-up is breed: van betaalbare Crystal UHD LED-tv’s tot high-end Neo QLED en sinds kort ook QD-OLED modellen. Samsung staat bekend om zijn felle, kleurrijke beeldweergave (met dank aan de quantum dot-technologie in QLED) en innovatieve designs.

In 2025 zet Samsung zwaar in op Neo QLED (mini-LED) voor 4K en 8K topmodellen, en QD-OLED voor topbeeldkwaliteit in iets beperktere formaten. Een voorbeeld is de Samsung QE55S95D, een 55” 4K QD-OLED die uitblinkt met een mat scherm (anti-reflectie) en zeer hoge piekhelderheid ~1800 nits. Deze tv levert perfect zwart en een enorm kleurbereik, ideaal voor HDR-films en gaming. Opvallend was dat Samsung het scherm matteert om storende reflecties in lichte kamers sterk te verminderen – dat is uniek in de OLED-wereld en laat zien dat ze oog hebben voor praktisch kijkcomfort.

Samsung’s Neo QLED 8K vlaggenschepen (QN900-serie) tonen hun technologische spierballen met resolutie en helderheid, maar zijn erg prijzig en, zoals besproken, gelimiteerd door EU-regels qua out-of-the-box helderheid. Voor de meeste consumenten richten de 4K Neo QLEDs (QN95C, QN90C, etc.) zich op premium prestaties: krachtige mini-LED backlights met duizenden dimmingzones, piekhelderheden 1500+ nits, en complete set aan functies. Ze zijn perfect voor wie zowel overdag (helder beeld) als ’s avonds (goed contrast door local dimming) wil genieten.

Gaming is een speerpunt: praktisch alle Samsung 2023/2024 QLEDs hebben HDMI 2.1 op alle vier de poorten, ondersteunen 4K120, VRR (ook FreeSync), en hebben features als een Game Bar overlay. Dit maakt ze zeer geschikt voor PS5/Xbox. De lage input-lag van ~10ms helpt ook mee.

Smart Hub (Tizen) op Samsung tv’s is snel en overzichtelijk, al is er lichte kritiek dat recente versies advertenties en gesponsorde content op het homescreen tonen – iets wat men bij een duur toestel kan vervelend vinden. Hopelijk houdt Samsung dit binnen de perken met opt-out mogelijkheden.

Uniek bij Samsung is hun weigering om Dolby Vision te ondersteunen. Geen enkel Samsung-model, ook niet de duurste 8K, speelt Dolby Vision HDR af – men houdt vast aan HDR10+ als dynamisch HDR formaat. Dit is een bewuste keuze maar een nadeel voor de kritische kijker: in tests wordt steevast genoemd dat “ondersteuning voor Dolby Vision ontbreekt” als minpunt. In de praktijk is HDR10 (statisch) nog steeds prima, maar je benut niet de extra metadata van DV op een Samsung. Ze compenseren het deels met goede eigen tonemapping en HDR10+ content, maar toch. Voor veel kopers weegt Samsung’s andere kwaliteiten daar overigens tegenop.

Wat Samsung verder onderscheidt: design en innovatie. Ze brachten als eerste de genoemde lifestyle-modellen (The Frame, Serif, Sero) die inspelen op esthetiek. Hun topmodellen hebben de slimme One Connect box waar we het over hadden, waardoor je strakke installaties krijgt. Ook qua afstandsbediening deden ze wat leuks: sinds 2021 leveren ze een zonnecel-afstandsbediening die zich oplaadt met binnenlicht, zodat je nooit batterijen hoeft te vervangen – een klein groen initiatief en gebruiksgemakje.

Al met al is Samsung in 2025 een veilige keus als je een allround toptelevisie zoekt, mits je met het ontbreken van Dolby Vision kunt leven. Ze blinken uit in helderheid, kleur, gamingfeatures en design. Modellen om op te letten zijn bijvoorbeeld de S90C/S95C QD-OLED’s voor filmliefhebbers, de QN90C/QN95C Neo QLED’s voor heldere huiskamers, en de Q80C als middenklasser met full array backlight (het instapmodel voor 100Hz bij Samsung).

LG

LG is vooral bekend als de OLED-pionier. LG’s dochterbedrijf LG Display produceert de meeste OLED-panelen ter wereld, en LG Electronics gebruikt die in haar veelgeprezen OLED-tv’s. Denk aan de succesvolle C-serie (C2, C3 etc.) en high-end G-serie (Gallery). Naast OLED heeft LG ook QNED (mini-LED LCD’s) en voordeliger NanoCell/LCD-modellen, maar het is duidelijk dat LG’s vlag op OLED staat.

In 2025 heeft LG zijn OLED Evo panelen verder verbeterd met Micro Lens Array (MLA) technologie in de G3/G4 modellen. De 2024 LG G4 (65G36LA bijvoorbeeld) haalde in tests een piekhelderheid van ruim 1600 nit – een enorme sprong, waardoor OLED ook in HDR flink meedoet met de felste LCD’s. Contrast is uiteraard subliem en kleuren zijn prachtig gekalibreerd, met ~97% DCI-P3 kleurbereik. Voor de filmfijnproever is dit een droom: “Sublieme piekhelderheid… Fantastische HDR-beelden in HDR10 en Dolby Vision”, aldus de bevindingen over de LG G4. Dolby Vision wordt dus ondersteund (LG heeft geen HDR10+, maar gezien Dolby Vision’s populariteit is dat geen groot gemis voor meesten).

LG’s C-series (C3 in 2023, C4 in 2024) geldt steevast als een van de beste allround tv’s. Iets goedkoper dan de G (door iets minder luxe design en iets lagere piekhelderheid), maar wel de volledige pakket aan features. Vier HDMI 2.1-poorten, top input-lag ~10ms, VRR (inclusief G-Sync Compatible), Dolby Vision, Atmos decoding, etc. Het is lastig daar een fout mee te maken als consument. In mid-2025 zal de LG C3 waarschijnlijk aantrekkelijk geprijsd zijn, terwijl de nieuwe C4 net uit is voor wie het allerlaatste wil.

Smart (webOS): LG’s webOS interface is gebruiksvriendelijk en alom geprezen. In 2021 hebben ze het startmenu naar fullscreen gemaakt met reclame-suggesties, wat niet iedereen even leuk vond, maar de bediening blijft soepel. Een klein aandachtspunt is dat LG vroeger wat minder lang updates gaf, maar nu beloven ze meerdere jaren updates; de LG G4 zou 5 jaar updates krijgen – dat is zeer netjes en geeft vertrouwen.

LG’s QNED reeks – hun term voor quantum dot + NanoCell + mini-LED – is hun beste LCD-optie voor wie geen OLED wil. Bijvoorbeeld de LG QNED91 serie biedt 4K120, mini-LED dimming en IPS-panelen voor brede kijkhoek. Toch lopen deze in recensies vaak iets achter op concurrenten van Samsung/Sony qua contrast, mogelijk door de IPS-basis (wel goede kleur en helderheid). Het is een alternatief als je per se geen kans op OLED-inbranden wilt of hogere fullscreen helderheid nodig hebt. Maar eerlijk gezegd, veel LG-kopers kiezen gewoon voor de OLED’s.

Een niche waarin LG ook zit: OLED Flex en kleine OLEDs (48”, 42”). Ze hebben zelfs een buigbare 42” OLED voor gamers (LX3). Dit toont hoe LG probeert elk gat in de markt te vullen met OLED-innovaties.

Gaming: Naast al genoemde sterke punten leveren LG OLEDs speciale gamingfeatures zoals een handige Game Optimizer menu. Geen wonder dat voor veel gamers de LG C-serie de gouden standaard is – 4K 120Hz, VRR, perfecte pixelsnelheid (geen ghosting), en inmiddels ook hogere HDR helderheid zodat games er fris uitzien.

In 2025 blijft LG dus een topmerk, vooral als je beeldkwaliteit (OLED) en features hoog op lijst hebt. Ze waren ooit iets duurder dan vergelijkbare Samsung’s, maar prijzen zijn concurrerender geworden. Punt van aandacht: geen HDR10+ support, dus als je een grote Prime Video fan bent mis je dat (Dolby Vision is echter breder verspreid en dat heb je wel). Verder zijn er soms klachten over advertenties in webOS menu’s en de wat agressieve AI-aanbevelingen, maar die kun je vaak uitzetten.

Aanraders: LG OLED C3/C4 voor allround, G3/G4 voor de ultieme filmervaring met strak design, of B3/B4 (als die er is) voor iets betaalbaarder OLED met nog steeds top beeld – al moet je dan vaak één chip-generatie terug/doen met iets lagere helderheid. In LCD: de betere QNED85/91 voor een goede 75” of 86” op budget (grotere OLED is immers prijzig).

Sony

Sony heeft een sterke reputatie vanuit de tijd van Trinitron en blijft in het hoge segment meespelen. Sony-tv’s staan bekend om hun beeldverwerking (de “Cognitive Processor XR” in de huidige line-up) die zorgt voor uitstekende upscaling, bewegingsscherpte en natuurgetrouwe kleuren. Vooral filmliefhebbers en home-cinema puristen hebben Sony hoog zitten, evenals gamers met een PS5 (die hopen op synergy, al zijn de voordelen daarvan beperkt in de praktijk tot wat auto-settings via ALLM).

Sony biedt zowel OLED (panelen ingekocht van LG Display of Samsung Display) als LED-LCD in mid en high-end. Hun naming in 2023/2024: A80L, A95L etc voor OLED (waarbij A95L de QD-OLED is en A80L de WOLED), en X90L, X95L etc voor LCD (full array).

De Sony XR-55A80L OLED werd bijvoorbeeld geprezen om prachtige beeldkwaliteit en geluid via Acoustic Surface, maar ook benoemd dat de prijs hoger ligt dan vergelijkbare LG’s. Sony vraagt vaak een premie, die voor sommigen gerechtvaardigd is door dat “Sony-beeld”. Zo stond hun Master Series jarenlang bekend als referentie. De huidige top, Sony A95L QD-OLED, combineert Samsung Display’s QD-OLED panel met Sony’s eigen processing. Resultaat: fantastisch beeld (helder, kleur) en het enige merk naast Samsung zelf met QD-OLED. Een kanttekening: Sony houdt bij QD-OLED’s vast aan maar twee HDMI 2.1-poorten, net als bij andere high-end modellen. Dit blijft wat teleurstellend als je meerdere 2.1-bronnen hebt (bijv. PS5 én Xbox én eARC bezet vaak HDMI3). Bovendien kan Sony’s MediaTek platform nog steeds niet Dolby Vision in 4K120 + VRR combineren – gamers met DV zullen dus kiezen: DV aan (dan max 60Hz) of DV uit voor 120Hz.

Bij de LCD-kant heeft Sony traditiegetrouw sterke modellen als de X90L (goede prijs-prestatie FALD) en de X95L (top 4K LCD) en Z9K (8K). Ze benutten vaak VA-panelen met goede contrasten, aangevuld met de XR processor die motion enhancers en upscaling top regelt. Sony’s motion interpolation (MotionFlow) is geliefd bij sportkijkers vanwege minimale artefacting. De X95L is een mini-LED 4K die het opneemt tegen Samsung’s Neo QLEDs. Reviews laten zien dat hij prachtige kleurbalans en scherpte heeft, maar Samsung oftwel hogere helderheid of meer zones kan hebben. Het is vaak een nek-aan-nek tussen die twee: keuze tussen Sony’s filmische aanpak of Samsungs vibrantie, zeg maar.

Smart TV (Google TV): Sony gebruikt Google TV (voorheen Android TV) in bijna alle modellen. Dit betekent breed app-aanbod en een paar jaar updates gegarandeerd. De interface is overzichtelijk met aanbevelingen. Nadeel is dat het iets zwaarder kan aanvoelen dan bijvoorbeeld LG’s WebOS, maar op de hoge-end Sonys met sterke chip gaat het vlot genoeg. Pluspunt: integratie met Google ecosysteem (Assistant via mic in remote, Chromecast built-in).

Unieke audio: Sony’s Acoustic Surface Audio op OLED is noemenswaardig – het scherm trilt om geluid voort te brengen, wat dialogen direct uit het beeld laat komen. Ze combineren dit met subwoofers voor wat bas. De A80L en A95L hebben dit en krijgen goede reviews voor tv-geluid, al blijft een externe oplossing beter voor échte filmimpact. Bij LCD’s heeft Sony vaak forward-facing speakers of tweeters hoog in de bezel voor beter geluidsbeeld. Het blijft bovengemiddeld, maar niet te vergelijken met een losse soundbar of het B&W systeem in Philips topmodellen.

Prijs: Sony’s grote minpunt in Nederland is vaak de prijs. Je betaalt voor de naam en dat stukje extra beeldverwerking. Zo werd opgemerkt bij een XR-65X90K (voorganger X90L) dat concurrerende modellen van LG of Samsung soms meer bieden voor minder geld. Toch, als je de beste kleurcalibratie out-of-box en beste motion processing wilt, kom je vaak bij Sony uit. Ook voor beeldmodi die accuraat zijn (Netflix Calibrated Mode, IMAX Enhanced etc.) heb je iets aan Sony.

In 2025 zou ik zeggen: Sony is de go-to voor wie beeldkwaliteit zonder compromissen wil en bereid is iets meer te betalen. Vooral filmliefhebbers zonder interesse in gaming capriolen (of die maar één HDMI 2.1 nodig hebben) zijn erg tevreden met Sony’s. Kijk naar modellen als A95L (QD-OLED), A80L/A80M (WOLED) voor OLED opties en X90L (mid-high LCD) of X95L (miniLED LCD) voor LED-opties. Allemaal met de kenmerkende Sony-beeldstijl: natuurlijk, detailrijk en vloeiend.

Philips

Philips heeft in Nederland nog altijd een schare fans, mede dankzij het unieke Ambilight. Philips tv’s (geproduceerd door TP Vision) combineren Europese designimpact met vaak hoogwaardige beeldtechniek van LG/Samsung-panelen en eigen Philips P5 beeldprocessor.

Ambilight is en blijft de onderscheidende feature: gekleurde LED’s aan de achterzijde die de muur verlichten passend bij het beeld. In 2025 zijn de meeste mid- en high-end Philips modellen uitgerust met driezijdig Ambilight (sommige topmodel zelfs vierzijdig voor losstaande plaatsing). Dit voegt echt sfeer toe en veel mensen willen nooit meer zonder, zeker bij film, muziek en sport.

Qua beeldtechnologie biedt Philips zowel OLED als LED-LCD. Ze hebben een reeks genummerde series: OLED7-, OLED8-, OLED9- series, en LED-LCD’s aangeduid als PUS (Performance series “The One”). Ze kopen OLED-panelen van LG (WRGB OLED) en voegden in 2023 ook OLED MLA toe in hun topmodel OLED908. Zo’n Philips 65OLED908 combineert een nieuwe MLA-OLED paneel voor zeer hoge piekhelderheid en breed kleurbereik met een geïntegreerd Bowers & Wilkins geluidssysteem. Reviews prezen het “fraaie beeld én geluid” van dit model. De P5 AI-processor zorgt voor knappe beeldverwerking, al geldt bij Philips wel: ze neigen soms tot iets te scherp aangezette contrasten en kleuren in Vivid-achtige modes. In film-mode is het echter prima neutraal.

Philips is een van de weinige die zowel Dolby Vision als HDR10+ standaard in al hun midden- en topmodellen ondersteunen. Je hoeft dus niet te kiezen, je krijgt het allebei. Voor de toekomstbestendigheid is dat fijn. Daarnaast omarmen ze nieuwe snufjes als 144Hz panels in sommige LCD-modellen zoals de The One 8808/8908 series, wat gamers en sportfans aanspreekt. Over gaming gesproken: Philips loopt iets achter op input-lag vs de Koreanen; goed (~20ms), maar niet recordbrekend. Wel hebben nieuwere Philipsen een uitgebreide Game Bar en alle must-haves: VRR, ALLM, en minimaal twee HDMI 2.1 poorten (soms 4 op topmodel). Bijvoorbeeld de OLED907/OLED937 hadden 4 HDMI’s waarvan 2x 2.1. De OLED908 heeft volgens TP Vision 3x HDMI2.1 – iets raar getal, maar mogelijk door splitsing eARC. Sowieso, twee is gegarandeerd.

Smart TV OS: Philips gebruikte jarenlang Android TV en is nu over op Google TV voor de hogere modellen – lekker compleet qua apps. In hun midrange Performance “The One” series van 2024 introduceren ze echter Philips Titan eigen OS. Dat is sneller en lichter, maar beperkt in apps (meer voor wie vooral settop-box kijkt en wat Netflix). Het is even oppassen: de 8908 had Titan OS, de OLEDs hebben Google TV. Als je een The One koopt, check of het model Android of Saphi/Titan draait afhankelijk van je app-behoeften.

Design: Philips besteedt aandacht aan design. Hun hogere modellen (OLED8- en 9-serie) hebben vaak luxe afwerking, metalen stands, Kvadrat speakerstof en dus integratie met B&W audio bij OLED+ modellen. Ze zijn mooi om te zien, en Ambilight maakt het af in het donker. Zelfs The One budget-modellen zijn redelijk strak en minimalistisch vormgegeven.

Geluid: De samenwerking met Bowers & Wilkins is een troef bij Philips OLED+. Een 65OLED937 of 908 komt met een volwaardig soundbar-systeem ingebouwd, inclusief ondersteuning voor Dolby Atmos en zelfs omhooggerichte speakers bij de 937. In testen kwam dat systeem zeer goed uit de verf – scheelt je een losse soundbar. Het 908 model heeft iets compacter 3.1 systeem, maar nog steeds bovengemiddeld geluid. Philips LED-modellen hebben gemiddeld tv-geluid, soms met subwoofer in de voet (zoals vorige The One modellen).

Waar blinkt Philips in uit? Ambilight sfeer, brede HDR-ondersteuning, en vaak net wat betaalbaarder voor vergelijkbare specs dan de grote drie. Hun P5-engine levert ook erg scherpe beelden; soms prefereren mensen dat voor natuurdocumentaires of animatie. Daarnaast is local dimming en contrast op hun beter LCD’s goed, al moeten we toegeven dat in een vergelijking de top-LCD’s van Samsung en Sony vaak nipt winnen qua absolute beeldkwaliteit. Philips’s aanpak is soms een tikje agressief (contrast enhancers e.d.), maar dat kun je fine-tunen in de instellingen.

In Nederland blijft Philips populair, mede door de naam en Ambilight. Een Philips “The One” wordt vaak aangeraden als een no-nonsense model: “alles wat je nodig hebt, voor een goede prijs.” Het idee is dat The One-serie (elk jaar vernieuwd: 8808, 8908, etc) een balans biedt tussen prijs en prestaties, zonder fancy overkill features, maar wel compleet (4K, HDR, 100Hz, Ambilight, Dolby Vision/Atmos). Echter zoals een test opmerkte: de 65PUS8909 was degelijk maar miste wat vooruitgang en had beperkingen in contrast, en de prijs was best hoog voor een midrange – concurrenten TCL/Hisense boden vergelijkbaar voor minder. Dit geeft aan: Philips moet oppassen dat ze niet té veel premium vragen voor de naam en Ambilight, want merken als TCL snoepen marktaandeel met harde specs.

Aanbevolen Philips modellen 2025: Voor de top home-cinema: OLED908 (of de komend 2025 OLED918) met MLA-panel en B&W audio – duur, maar schitterend beeld en geluid in één. Voor middensegment: een Philips The One 55” voor een gezin – lekker veelzijdig met Ambilight als bonus. Gamers kunnen de OLED808 overwegen, iets betaalbaarder OLED met toch 120Hz en VRR. Hoe dan ook, Philips biedt iets unieks met Ambilight en dat is vaak de beslissende factor als je daarvan gecharmeerd bent.

TCL

TCL is een Chinese fabrikant die mondiaal sterk in opkomst is. In de VS al een top-3 merk, en ook in Nederland timmert TCL aan de weg als prijsvechter met kwaliteit. TCL profileert zich met veel features voor minder geld – ze schromen niet om technieken van dure concurrenten in goedkopere modellen te stoppen, om zo marktaandeel te winnen.

TCL’s portfolio bestaat uit LED-LCD tv’s, waaronder zowel traditionele direct-LED als de meer geavanceerde QLED en Mini-LED modellen. Zo was TCL een van de eersten (naast Samsung) die mini-LED achtergrondverlichting op de markt brachten. Hun strategie: bied een quasi high-end spec voor een middenklasse prijs. Een voorbeeld hiervan is de TCL 65C845 (2023 model): een 65” 4K Mini-LED QLED met rond 1000+ dimmingzones en 2000 nits piekhelderheid, die honderden euro’s goedkoper was dan vergelijkbare Samsung of Sony’s. Natuurlijk zijn er vaak kleine trade-offs (software misschien iets minder gelikt, of iets meer halo’s in extreme gevallen), maar de waarde is top.

In de ultra-high-end liet TCL zich gelden met modellen als de TCL X955 – een 2024 uitblinker met een 115 inch scherm, 5000+ nits piekhelderheid en meer dan 20.000 dimming zones. Dat model is meer een technologische showcase (en qua grootte voor weinigen weggelegd), maar het onderstreept dat TCL serieus meespeelt. Ze toonden hiermee dat mini-LED LCD nóg verder gepusht kan worden qua prestaties, zij het dat zo’n monster-tv voor de “gewone” woonkamer te groot is.

TCL’s belangrijkere modellen voor consumenten zijn de C-serie (zoals C745, C845 e.d.). De TCL 55C745 bijvoorbeeld biedt 4K QLED, 144Hz VRR, lokale dimming en Dolby Vision/Atmos ondersteuning voor een prijs waar je bij gevestigde merken een 60Hz model zou kopen. Het is dan ook een aanrader voor budgetbewuste gamers.

Een sterk punt bij TCL: brede ondersteuning. Vrijwel alle mid/hoge TCL’s hebben Dolby Vision én HDR10+, plus vaak Dolby Atmos, DTS-HD (iets wat LG bv. niet meer doet vanwege licentiekosten), etc. Ze proberen op specsheet niets te laten liggen. Zo meldde een review van de TCL 65C835 (vorig model) dat de tv alle HDR-formaten ondersteunt en een snelle Google TV-interface heeft met veel apps. TCL zet sinds 2023 voornamelijk in op Google TV als platform in Europa (voorheen hadden ze ook Roku TV modellen maar die liggen hier niet voor de hand). Google TV loopt soepel op hun toestellen en geeft toegang tot de Play Store.

Gaming: TCL mikt ook op gamers: modellen als de C735/C745 claimen 144Hz refresh via VRR (handig voor pc gaming). Ze hebben meestal 2 HDMI 2.1-poorten op midrange en soms 4 op de topmodellen. Input lag in Game Mode is laag (rond de 10-15ms). Kortom, ze bieden nagenoeg dezelfde game-geschiktheid als de grote jongens, soms met officieel AMD FreeSync Premium Pro certificaat.

Waar moet je op letten bij TCL? Soms zijn de fabrieksinstellingen niet perfect gekalibreerd – kleuren kunnen iets minder accuraat staan out of the box, maar dat kun je vaak aanpassen (gebruik de Film/Netflix mode voor beste resultaten). Ook de afwerking is niet altijd zo luxe als bij duurdere merken (meer plastic, simpeler voet). Verder is de naam minder gevestigd; sommigen twijfelen aan betrouwbaarheid, maar er zijn geen structurele problemen bekend. TCL biedt meestal 2 jaar garantie via de verkopers, net als anderen.

Een highlight was de TCL 65C855, die indrukwekkende prestaties bood voor zijn prijs en mikt op het sub-top segment. Ook de iets kleinere 55C765 bracht mini-LED tech naar breder publiek en bood sterk contrast en HDR. Dit bevestigt TCL’s strategie: features democratiseren.

In Nederland wordt TCL vaak online verkocht en minder aangeprezen in fysieke winkels. Maar techliefhebbers weten dat een TCL voor een scherpe prijs een slimme koop kan zijn. Vooral als je veel tv voor weinig geld wilt en bereid bent een relatief nieuwkomer te proberen.

Aanbevolen TCL in 2025: de TCL C845/C945 series (als die beschikbaar zijn) voor wie high-end mini-LED wil zonder de topprijs. De C745 voor beste middenklasser voor gamers. En als je echt groot wil, TCL biedt 75 en 85 inch modellen vaak veel goedkoper dan de concurrentie. Let wel, service en updates: TCL is redelijk, maar verwacht niet dezelfde langdurige update-ondersteuning als bij Sony/Google of LG. Desalniettemin, prijs-kwaliteit is moeilijk te verslaan bij dit merk.

Hisense

Hisense is, net als TCL, een Chinese uitdager die terrein wint in Europa. Ze positioneren zich met vergelijkbare tactiek: veel waar voor je geld, en ze schromen niet om nieuwe technologie te pushen. In eigen land is Hisense zelfs sponsor van grote evenementen en bouwden ze een stevige reputatie.

Hisense gebruikt de marketingterm ULED voor hun hogere LCD-modellen – dit duidt op een combinatie van quantum dot-kleuren en local dimming LED (vergelijkbaar met QLED). Hun topmodellen (U7, U8, U9 series) zijn uitgerust met mini-LED achtergrondverlichting, brede HDR-ondersteuning en hoge refreshrates, net als TCL’s. Zo bevatte de 2023 Hisense U8KQ serie een mini-LED met zeer hoge piekhelderheid en honderden zones, wat resulteerde in kristalhelder beeld. Een review noteerde dat de 65U8NQ 60% meer dimmingzones en dubbele piekhelderheid had t.o.v. voorganger, wat indrukwekkend is. De U8-serie wordt vaak geroemd als “flagship killer” – hoge specificaties voor flink lagere prijs dan Samsung/Sony flagships.

Een pluspunt bij Hisense: ze omarmen alle HDR-formaten en vaak ook uitgebreide audio-codec ondersteuning. Bijvoorbeeld hun U7/U8 modellen ondersteunen Dolby Vision én HDR10+, plus hebben Dolby Atmos en DTS:X passthrough. Dit werd bevestigd in een test waar de Hisense 65U8NQ zowel Dolby Vision IQ als HDR10+ ondersteunde en een gebruiksvriendelijk VIDAA U-platform bood.

VIDAA U is Hisense’s eigen smart-platform op veel modellen. Het is snel en eenvoudig, maar mist soms wat niche-apps. De belangrijkste (Netflix, YouTube, Prime, NLZIET) zijn er doorgaans wel. Toch kan het app-aanbod beperkter zijn dan bij bijvoorbeeld Android TV. In 2023 zijn er echter ook Hisense modellen met Google TV in Europa (vooral in hogere segment), dus check welk OS op het model zit dat je op het oog hebt.

Hisense doet daarnaast iets bijzonders: ze hebben Laser TV’s – ultra short throw projectoren met een meegeleverd projectiescherm – die ze als tv-alternatief marketen (gigantisch beeld van 90-120 inch voor relatieve betaalbaarheid). Dat is een niche, maar toont dat Hisense breed denkt. In deze gids focussen we op normale tv’s, maar leuk om te weten dat ze zo’n productklasse hebben.

Bekende Hisense series in NL:

  • A6/A7 series: betaalbare 4K-tv’s, vaak 60Hz maar met Dolby Vision, goede instappers.
  • U7 series: midrange met vaak 100Hz en quantum dot. Bijv. de Hisense 55U7KQ is genoemd als prijstopper net boven €600 met veel beeldkwaliteit.
  • U8 series: high-end LCD, mini-LED, knallen van schermen qua helderheid.
  • U9 series: soms 8K of top mini-LED (niet elk jaar in NL range).

Gaming: Hisense doet ook mee: modellen hebben ALLM, VRR tot 120Hz. Input lag van Hisense tv’s ligt rond 15-20ms, wat acceptabel is. Ze introduceren game modes en menu’s net als anderen.

Ambacht: Qua bouw zijn Hisense tv’s degelijk, veelal vergelijkbaar met TCL – ze zijn solide, vaak met metalen randjes. Het design is netjes maar niet zo verfijnd als de premium van gevestigde merken.

Hisense heeft een partnership met de Europese voetbal (EK/WK sponsoring), dus ze profileren zich hier ook. Ze spelen in op sportkijkers door features als motion compensatie te benadrukken.

Prijsniveau: Ze zitten in dezelfde prijscategorie als TCL – dus vaak stukken voordeliger dan een vergelijkbare Samsung of LG. Bijvoorbeeld een 75” Hisense U8 kost soms wat een 65” bij de gevestigde orde doet.

Let bij Hisense er wel op dat software-ondersteuning iets minder gegarandeerd is – VIDAA updates komen wel, maar niet jarenlang grote upgrades. Ook integratie met bijvoorbeeld domotica is minder (hoewel ze Alexa en Google Assistant ondersteunen via apps/koppeling).

Al met al is Hisense in 2025 een serieuze optie als je maximale specs voor je geld wilt. Voorbeeld: de Hisense 55U7KQ werd door de Duitse pers genoemd als “Preistipp” omdat je voor iets meer dan €600 heel veel beeld, behoorlijk geluid en allround goede uitrusting krijgt. Dat vat het mooi samen: Hisense levert verrassend veel televisie voor de prijs. In ruil moet je een nog relatief onbekend merk vertrouwen, maar hun groei suggereert dat dit vertrouwen niet misplaatst is.

Vergelijking van topmodellen per prijsklasse

Tot slot maken we het concreet met een paar voorbeeldmodellen in drie prijsklassen. Hieronder vind je tabellen met enkele topkeuzes en hun belangrijkste eigenschappen. Zo kun je in één oogopslag zien wat je kunt verwachten in de categorie onder €600 (instap), €600–€1200 (middenklasse) en boven €1200 (topklasse). Dit zijn uiteraard selecties en de markt verandert; check altijd actuele prijzen en beschikbaarheid.

Instapklasse – Topkeuzes tot €600

 De Samsung CU7100 is een betrouwbare keuze voor algemeen tv-kijken met Samsungs gebruiksvriendelijke systeem – wel geen Dolby Vision op dit model, en “maar” 60Hz (zoals gebruikelijk in dit segment). TCL biedt met de C735 serie al QLED-kleuren en zelfs hogere refresh mogelijkheden (fijn voor PC/gaming) wat uitzonderlijk is rond €600. Hisense’s U7KQ brengt premium features als 120Hz en brede HDR-ondersteuning naar het instap-high-end segment; het is een van de goedkoopste tv’s met zulke specs – ideaal voor prijsbewuste kijkers die niets willen missen.

Middenklasse – Topkeuzes €600–€1200

In deze middenklasse is de LG C3 OLED een uitblinker door zijn allround prestaties – fantastisch beeld voor films dankzij OLED en razendsnel voor gaming. Samsung’s QN90C Neo QLED biedt een alternatief voor wie in heldere kamers kijkt of geen OLED wil; hij levert knallende helderheid en kleur, maar mist Dolby Vision ondersteuning als kanttekening. Sony’s X90L is een sterke LED-LCD met full array local dimming en Sony’s befaamde beeldverwerking – een uitstekende keuze voor sport en film, met Dolby Vision aan boord (maar zoals vaak bij Sony “slechts” 2 HDMI 2.1 poorten). Philips brengt in dit segment vaak al een OLED binnen bereik; de genoemde OLED807 combineert OLED-beeld met Ambilight-sfeer, iets dat geen ander merk biedt. Bovendien krijg je bij Philips de luxe van zowel HDR10+ als Dolby Vision, zodat je niet hoeft te kiezen.

Topklasse – Topkeuzes boven €1200

Dit zijn absolute high-end modellen waar de beeldkwaliteit vrijwel op referentie-niveau zit. De LG G3 met MLA-OLED geldt als een van de helderste OLEDs op de markt en hangt als een kunstwerk vlak aan de muur – ideaal voor de designbewuste cinefiel. Samsung’s S95C QD-OLED imponeert met sprankelende kleuren en hoge helderheid, en dankzij het matte scherm kun je ook in lichte kamers probleemloos genieten. Houd rekening met het ontbreken van Dolby Vision, al compenseert Samsung dat deels met HDR10+ Adaptive en geweldige eigen HDR tonemapping. De Sony A95L is waarschijnlijk de duurste van het stel, maar levert subliem gekalibreerd beeld van het QD-OLED-paneel met Sony’s meesterlijke verwerking – dé keuze voor wie het budget heeft en film wil kijken zoals de maker het bedoeld heeft. Let wel dat Sony’s HDMI-beleid wat karig blijft (2× 48Gbps) en de unieke combinatie DV + 4K120 niet doet, maar verder is er weinig op af te dingen behalve de prijs. Philips tenslotte biedt met de OLED908 een bijna net zo prachtig MLA-OLED beeld, met daarbij nog Ambilight en een ingebouwde high-end soundbar die bovengemiddeld geluid geeft. Dit maakt het een geweldige totaaloplossing voor wie niet ook nog een audio-installatie wil aanschaffen.

Zoals je ziet, in deze topklasse zijn het nuances en voorkeuren die de keuze bepalen – alle genoemde tv’s zijn indrukwekkend. Het is meer: welk ecosysteem (bijv. webOS vs Google TV), welke HDR-filosofie (Samsung zonder DV vs de anderen met), welk design (strak tegen muur vs op voet met Ambilight) en natuurlijk welk prijskaartje je accepteert.

Conclusie

De televisiemarkt in 2025 biedt voor ieder wat wils: of je nu een casual kijker bent met een klein budget, of een veeleisende home-cineast die alleen het beste van het beste wil. In deze gids hebben we de belangrijkste kenmerken en termen uitgelegd – van resolutie en beeldtechniek tot smart-platforms en aansluitingen – zodat je weet waar je op moet letten. We hebben doelgroeptips gegeven (de gamer, de filmfreak, het gezin, de prijsbewuste koper en de designliefhebber) en een kijkje genomen bij de voornaamste merken en hun sterke punten.

Met de voorbeeldtabellen kun je zien wat je kunt verwachten binnen verschillende prijsklassen en welke modellen daar goed scoren. Uiteraard is aanbod voortdurend in beweging; nieuwe modellen komen elk jaar en prijzen zakken geregeld. Maar met de kennis uit deze gids ben je gewapend om door marketingtermen heen te prikken en de tv te kiezen die het beste bij jouw wensen past.

Kort samengevat:

  • Bepaal je behoeften en kijkprofiel. Waar ga je de tv vooral voor gebruiken en in welke omgeving? Dit bepaalt of zaken als OLED-zwart, extra helderheid, wide viewing angle of gamingfeatures prioriteit hebben.
  • Let op de kernspecificaties: formaat passend bij kijkafstand, 4K als nieuwe standaard, HDR-ondersteuning (liefst Dolby Vision én HDR10+ als je op safe wilt spelen), voldoende HDMI-poorten (denk aan de toekomst), en een prettig smart-platform voor jouw gebruik.
  • Doe vergelijkend warenonderzoek: Gebruik bijvoorbeeld deze gids, reviews en productvergelijkingwebsites om modellen te vergelijken. Soms biedt een iets oudere high-end tv in de uitverkoop meer dan een gloednieuwe midrange voor dezelfde prijs.
  • Ervaar indien mogelijk zelf: Ga in een winkel kijken naar de beeldkwaliteit (liefst met eigen ogen in Filmmodus om overscherpte demostanden te vermijden) en probeer de bediening even uit. Beeldbeleving is deels subjectief – wat de één prachtig vindt (bv. levendige kleuren), kan de ander te fel vinden. Jouw ogen zijn de beste scheidsrechter.
  • Hou deals in de gaten: Vooral rond actieperiodes stunten retailers met tv-aanbiedingen. Een model dat net boven budget was, kan ineens binnen bereik komen.

Hopelijk helpt deze gids je om met vertrouwen de juiste televisie aan te schaffen. Of je nu straks geniet van een Netflix-serie op een knusse 50 inch of een blockbuster in 4K HDR op een 77 inch OLED – veel kijkplezier gewenst met je nieuwe aanwinst!